Maar dat betekent niet dat het overal lekker rustig is. Op de route lagen nog een paar watervallen die de moeite waard schenen te zijn; Seljalandsfoss en Skógafoss. Nu zat het weer nog steeds niet echt bijzonder mee, wat betekende dat ik het niet helemaal drooggehouden heb. Maar ondanks, of misschien wel dankzij, het slechte weer zag de omgeving er sprookjesachtig uit. Helaas kan je niet zomaar overal stoppen om foto’s te nemen en helaas had ik geen bijrijder die even foto’s voor me kon maken. Maar ik reed door een gevarieerd landschap. Het ene moment rij je door een steppe van lavagesteente bedekt met gras en mos, het andere moment door een landschap van allemaal kleine heuveltjes, met gras bedekt. Dat lag zo een beetje in de mist en het zag er zo sprookjesachtig uit, dat ik het idee had dat op elk moment trollen en elven achter de heuveltjes vandaan konden springen.

Fossar

De Seljalandsfoss is een van de weinige watervallen in IJsland waar je ook achterlangs kan lopen. Dat heb ik geprobeerd, maar als je dat wil doen (en zeker met dit weer) moet je wel even een regenpak aandoen. En die had ik niet bij me. Het gevolg was dat ik mij moest omkleden op het toilet ter plaatse om droge kleren aan te doen. En met mijn droge kleren ging ik naar de volgende waterval. Op een of andere manier had ik een voorgevoel dat ik nog een derde setje droge kleren nodig ging hebben. Maar het leek droog genoeg om even wat fotootjes te maken. Het leek me ook wel een leuk idee om even naar boven te lopen. Eenmaal boven ontdekte ik dat er nog een pad was naar verderop. Nou ja, ik had mijn wandelschoenen aan en ik was er toch, dus waarom niet? En welja, verderop was nog een veel prachtiger uitzicht te zien met water dat geweld(ad)ig naar beneden dendert. Maar het weer was: miezerregen. Van dat soort waar je zeikenat van wordt. Dus mijn setje droge kleren was zo weer nat. Ik had geen zin om me om te kleden, dus ik ging even lunchen in het restaurant om daar wat op te drogen. Lukte aardig moet ik zeggen.

Zwart strand

Nog één stop voor mijn volgende overnachting en dat was Vík. Het zuidelijkste dorp van IJsland. En wat is daar te zien? Nou niet zoveel, want met het weer had ik nog steeds niet veel geluk. Maar wel een prachtig zwart strand. Ik had nou niet direct de behoefte om mijn zwembroek en strandlaken te pakken en eens een lekkere duik te nemen, maar wel een apart gezicht. In Thailand zag ik witte stranden, hier zwarte stranden. En geen palmbomen hier.

Serendipiteit

‘s Middags klaarde het weer wel wat op en kwam het zonnetje zelfs nog tevoorschijn. De volgende ochtend was het ook nog mooi weer, dus ik ging meteen maar weer de hort op, om de buien voor te zijn. Ik moest nog wat tijd doden voor ik kon inchecken bij de volgende accommodatie, dus ik zocht naar iets om te bekijken tussendoor. Zo kwam ik bij Skaftafell terecht, een uitloper van de grootste gletsjer van IJsland (van Europa zelfs!), de Vatnajökull. Ik werd niet teleurgesteld, integendeel. Ten eerste kon ik daar in alle rust de Svartifoss bekijken (zwarte waterval, IJslands is niet zo moeilijk). Er waren verschillende hikes te doen in verschillende moeilijkheidsgraden in de omgeving. Ik sloeg zomaar even een paadje in, ik meende dat die was geclassificeerd als ‘somewhat challenging’. Nou, dat is geen woord teveel gezegd. Het was niet zozeer een pad waar je overheen moest, maar meer een stroompje naar beneden (je moest dus tegen de stroom in omhoog). Gelukkig ondiep genoeg om geen water in je schoenen te krijgen. Het ‘pad’ leidde naar een supermooi uitzichtpunt. Ik stond even een tijdje stil en zonder het gekraak van mijn schoenen was het zó fantastisch stil en zó weids! Ik was echt even onder de indruk van de prachtige omgeving. Ik kon daar gewoon zijn in de stilte en pracht van deze berg! Nee, al die bustoeristen komen niet op ‘somewhat challenging’ paadjes. De weg naar beneden was nog iets meer ‘challenging’, maar ook zeker mooi. Je loopt door de bossen, langs de stroompjes. Je hoort de vogels druk fluiten (en af en toe spot je er eens een). Dat het ondertussen licht begon te regenen kon me daarom niet zoveel schelen.

Aanvankelijk was het tijdverdrijf, maar zo maakte ik zomaar een heerlijke wandeling! En toen werd het tijd om koers te zetten naar Höfn, met weer de nodige variatie in landschap onderweg.

Code geel

En toen… kreeg ik een mail van het autoverhuurbedrijf. Code geel voor bijna heel het land vanwege stuifsneeuw en ijs. Nou zag het er hier (waar code geel net niet gold) niet bijzonder winters uit, dus ik dacht: het zal wel. Maar ik durfde niet de weg op met code geel, dus ik bleef het weekend (en nog een dagje langer) in Höfn. Dat nam wel even twee dagen uit mijn strakke planning, maar ja, de hele tijd van hot naar her vliegen is ook niks waard. Toen de code geel weer wat was weggetrokken kon ik mijn avontuur voortzetten langs de oostkant van IJsland. En dat … was prachtig en iets voor de volgende blog!

Eén reactie op “Dýrð í dauðaþögn”

  1. Nel Noppe schreef:

    Hmm. als wij IJsland gaan doen, schaar ik me bij de horden toeristen, want ‘somewhat challenging paadjes’ moet ik mijden. Helaas mis je dan dit soort ervaringen. Jammer, maar dit meegenieten van jouw ervaring is ook leuk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *