Nu ik de fiets ingeleverd had, kon ik nog wat dingen afvinken van mijn lijstje. Helaas niet alles, maar het is goed om het rustig aan te doen. Zeker hier op de Faeröer. Bovendien kan ik altijd nog weer terug om nog meer te zien! Want hoe klein het land ook is, je raakt nooit uitgekeken!

Nabij Tórshavn ligt een klein dorpje (alle dorpjes zijn klein) genaamd Kirkjubøur. Je kan er naar toe lopen door de bergen (niet een heel pittige wandeling, vooral vrij lang). Het ‘Kirkju’ deel van de naam doet al vermoeden dat het allemaal om een kerk draait. En dat is ook zo. Indertijd was dit dé belangrijkste plaats op de hele Faeröer eilanden. Dat zou je haast niet zeggen, maar er staan nog wel de resten van een middeleeuwse kathedraal. Die proberen ze van verdere teloorgang te redden, maar veel meer dan de vier muren zijn er niet van over. Ernaast staat nog wel een middeleeuws kerkje welke eruitziet alsof het in nog in gebruik is.

En wat me elke keer weer opvalt, maar hier helemaal, is hoe rustig en vredig het leven z’n gangetje gaat. De schapen lopen overal en nergens, er wordt hier en daar wat geklust en verder… ja, verder is het er gewoon heerlijk rustig! En een enorm leuk aanzicht, die huizen met die typische bouwstijl.

De volgende dag zou ik naar Suðuroy (Zuidereiland), waar je met 2 uur varen kan komen. Helaas gooide de Grote Gebedsdag (Støre Bededag) roet in mijn eten. Ik weet niet hoeveel er op die dag wordt gebeden (en gevast), maar de hele boel ligt dan wel stil. Supermarkten zijn niet open en de bussen op het eiland rijden ineens maar 2x per dag en op de meest ongunstige tijden. Het leek me niet de beste dag om afhankelijk te zijn van het OV.

Dus plannen gewijzigd. Terug naar het hostel in Vágar. Want vanaf daar kon ik het eilandje Mykines bereiken. En daar kon je wel komen op deze gebedsdag. Het schijnt hét eiland te zijn waar je papegaaiduikers kan spotten. Maar helaas, ze waren net die dag de hort op blijkbaar. Geen papegaaiduiker te vinden! Alsof zij wél aan Grote Gebedsdag doen. Wel jammer, want het zijn echt superschattige beestjes. Desalniettemin was het natuurlijk wel weer een mooie omgeving. Maar als ik je één tip mag geven: ga er niet heen met windkracht 6+. Ten eerste waai je bijna weg. Je waait écht bijna weg, ik moest echt moeite doen om me staande te houden. Als je aan de loefzijde van een berg zit is het niet zo eng als wel gewoon vervelend. In het ergste geval waai je tegen de berg aan en beland je in het gras. Maar als je aan je lijzijde een afgrond hebt, dan wil je echt niet te dicht bij het randje! En ten tweede gaat het water tekeer, zeker op open zee. En het is toch een klein uur varen met het veerpontje. Ik word niet snel zeeziek, maar toen we op de terugweg de haven uitvoeren trok ik het bijna niet meer. Dat was echt teveel deining voor mij. Op de heenweg vroeg ik me al af waarom er overal witte kartonnen bakjes op tafel stonden… Op de terugweg viel het kwartje!

Dus lekker kalm op Mykines maar niet heus. Gelukkig was het enige café op het eiland open, waar je even uit de wind kon wachten op de boot terug, onder het genot van een bakje koffie.

Dat was vrijdag, dus ik had nog twee dagen Faeroër tegoed. Maandag zou ik namelijk naar IJsland varen. Ik had bedacht om dan zaterdag en zondag Suðuroy te doen. Maar zaterdag kon ik daar pas laat in de middag heen en zondag reden de bussen ook maar 2x per dag. Dat vond ik de moeite niet echt meer waard. Dus Suðuroy bewaar ik voor de volgende keer.

En nu is de blog afgelopen. De volgende gaat dus alweer over IJsland. Later!

Eén reactie op “Í kvirruni”

  1. Nel Noppe schreef:

    Hoi Wubbo
    dat de fiets is ingeleverd? óf ik ben het vergeten, óf ik heb het niet gelezen. even terug bladeren in dit spannende boek.
    want dat is het zeker, Wubbo!
    dat moet ik wel vaker bij boeken.
    je doet dus wel alle eilanden, zo begrijp ik.
    dit jaar zit het er voor ons niet in, maar I am tempted!! Zowel de Faeröer als IJsland.
    regenjas mee!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *