Het was een lange rit, dat zeker, maar wat het aangenaam maakte was dat het uitzicht constant verandert! Eerst nog een stukje langs de zuidkust. Dat had ik nou wel gezien, maar nog steeds is het adembenemend om te zien! De hoge bergen, steile rotsen… Voordat de weg verder landinwaarts ging moest ik nog om een paar fjorden heen (jup, Noorwegen is niet het enige land met fjorden). Wat me opviel is dat bij de ingang van sommige fjorden kerkjes stonden, zonder dorp eromheen. Zouden dat schipperskerkjes zijn? Geen idee, ik vond het wel apart.



Tussen de besneeuwde bergtoppen door reed ik naar Egilsstaðir. De oplettende lezer herkent die plaatsnaam al meteen natuurlijk. Dat is de plek waar ik het vliegtuigje naar Reykjavik nam. Ik was weer terug bij af. Nu ik toch in de buurt was een mijn tank aan het leegrijden was, kon ik net zo goed nog even een stukje bergopwaarts richting Seyðisfjördur rijden. Ik vond het vorige week zo’n machtig mooi uitzicht vanuit de bus, ik wou nu even een goede foto maken. Ik laat aan jullie over of dat gelukt is.



Arctisch landschap
In Egilsstaðir heb ik de tank weer even volgegooid en zo ging ik weer westwaarts. Vorige keer vroeg ik me af hoe je nou code geel krijgt voor stuifsneeuw in mei, maar nu snapte ik waarom. Het landschap veranderde in grijs grind en gesteente en bovendien halfbesneeuwde bergen. Ja, als het hard waait en dat gaat stuiven, en het vriest net niet, kan ik me voorstellen dat het gevaarlijk kan zijn op de weg. Gelukkig was het gevaar als sneeuw voor de zon verdwenen en kon ik veilig van het uitzicht genieten. Zo had ik toch nog een beetje het idee dat ik vlakbij de poolcirkel zat. Dat en het feit dat het ’s nachts niet echt donker wordt. Vlak voor het volgende landschap (een vruchtbaar lavadal) vond ik nog een knus cafeetje midden in de rimboe. Een uitstekende plek om zelf even bij te tanken met een bakje koffie en een (soort van) oliebol. De wereld eromheen zag en grijs en wit uit, het herinnerde mij een beetje aan Mustang in Nepal.






Een paar kilometer verder kwam de zwavellucht me al tegemoet. Het landschap werd ineens groen(er) en een aantal geisers blaasden wat stoom af. Ik sliep die nacht naast een opgedroogde lava-uitloper. Vlakbij lag het meer Mývatn. Ik besloot er even omheen te rijden (zo groot is dat meer niet) en het was weer een compleet ander landschap! Net als het weer verandert het landschap in IJsland ook om de haverklap. Ik bezocht nog wat subkraters, kraters die gevormd zijn door water dat plots kookt en verdampt als het in aanraking komt met water.









Nog verder reed ik. Je blijft maar rijden en je verbazen. Bovenop een heuvel/berg zag ik in de verte al weer een imposante waterval. Fosshóll, zo bleek later. Even een kijkje nemen. En wat foto’s natuurlijk! Je zou denken: goh, weer een waterval… Maar echt, het blijft indrukwekkend!
Tröllaskagi
Toen kwam mijn eerste afwijking van de ringweg (op de gouden cirkel na). Maar nog eerst even een omzwerving in Akureyri. De hoofdstad van het noorden (naar verluid). Ik moest nog even wat in de stad doen en op weg terug naar de 1 kwam ik bij een aangelegd natuurgebied. Leek me een prima plek om even te stoppen met autorijden en een wandelingetje te doen.
En dan van de 1 af. Het schiereiland Tröllaskagi scheen erg de moeite waard te zijn. Ja, het was wel weer een prachtige rit door en langs de bergen. Helemaal in het noorden ligt daar het dorpje Siglufjörður. Ik weet niet meer of dat het hoogtepunt zou moeten zijn van het schiereiland, of dat je er in ieder geval een keer geweest moest zijn, maar ik vond er niet zo heel veel aan. Er was ook nauwelijks wat te doen, behalve wat lunch halen. En er stond nog een typische IJslandse kerk (wit met rood dak).
De weg terug naar het zuiden was dan wel weer heel mooi. Ik reed langs de kust, niet wetende wat te verwachten. Ik kan het beschrijven, maar je kan beter de foto’s bekijken. Deze weg was tevens mijn eerste aanraking met de grindwegen van IJsland. Opeens houdt het asfalt op en rijd je over aarde en grind. Ik dacht eerst dat de weg onder constructie was, maar ik kwam er later achter dat er hele stukken weg in IJsland gewoon niet geasfalteerd zijn.






Het was weer een hele rit naar mijn volgende overnachting. En dat was op een guesthouse naast een boerderij. En wat ook weer heerlijk om daar de natuur te bewonderen. De paarden die er rondlopen, de vogels die je overal hoort. De bergen op de achtergrond. En zo zat ik alweer op de wester helft van IJsland. Ik maakte mij op voor een tocht door de Westfjorden, dat was een avontuur wat een aparte blog verdient!
zoals je zegt: IJsland is fascinerend en jouw beschrijvingen nodigen zeker uit. Wij opteren voor het hoogseizoen met eigen camper. De foto’s bekijk ik graag later, maar liever zie ik het in z’n eggie.
En dan ook álles, linksom, rechtsom, binnendoor en overal overheen. Behalve dus als het té challenging is.
Dat van de subkraters kon ik even niet volgen, water dat kookt en verdampt als het met water in aanraking komt?
Maar ook dat gaan we zien.
Nog één IJslandblog te gaan en dan terug op huis aan. Waar woont jouw huis? Ook dat wordt misschien een spannend avontuur.
Mooi weergegeven de natuur en het ruige sterk wisselende landschap.