En ik moest ook wel, want ik wou de Westfjorden bezoeken. De ringweg komt daar niet doorheen. Maar als je eenmaal van de ringweg af bent, dan wordt de kans ook 50% groter dat je over grindwegen heen moet.

De eerste dag Westfjorden zou een rit naar Djúpavík via Hólmavík worden. Ja, die plaatsnamen zeggen jullie natuurlijk echt he-le-maal niks. Mij toen ook nog niet, dus daarom wou ik er graag heen. Om mijn dag wat meer invulling te geven dan alleen maar van A naar B rijden besloot ik even een uitstapje te maken naar Borgarvirki, een fort wat door de natuur is gebouwd (dwz, men vond indertijd een rotsformatie die prima dienst deed als fort) en Hvítserkur, een rotspartij in het water wat sprekend op een olifant lijkt (jullie mogen zelf oordelen of dat zo is). Handig, want deze twee bezienswaardigheden liggen op hetzelfde schiereiland. Iets minder handig was de weg ernaartoe. Als ik wist dat ik dit soort wegen zou gaan berijden had ik misschien toch voor een wat stevigere auto gekozen. Ik had een lekkere off-road ervaring in IJsland on the road.

Rotsformaties

Het fort Borgarvirki was relatief goed te bereiken (afgezien van de weg ernaartoe dan), al moest ik even zoeken waar het was. Het is een goed fort, want het valt blijkbaar niet op dat er een fort staat 😂. Het olifantje kon ik zo vanaf de weg niet zien, maar gelukkig stonden er bordjes langs de weg. Blijkt dat je eerst nog te voet naar het strand moet en dan nog een heel stuk over het strand. Gelukkig had ik er een flinke bries en lichte regen bij, anders was het veel te warm geweest om dat allemaal te lopen. Maar ik kwam er. En ik heb foto’s gemaakt. En toen kwam ik erachter dat er ook een pad steil naar beneden vanaf de parkeerplaats was. En dat er bovenop ook nog een uitkijkpunt is, waarvandaan ik ook prima een paar foto’s kon maken. Ach ja, het avontuur moet je soms een beetje opzoeken…

Ik was blij dat ik weer op de ringweg zat, op fatsoenlijk asfalt. Maar de pret was van korte duur, want een paar km verderop moest ik toch echt de ringweg verlaten om op het noordwestelijke uitstulpsel van IJsland te komen. En nog een paar km verder begon het gedonder alweer. LET OP! EINDE ASFALT! (Maar dan in het IJslands). Max snelheid: 80 kmh. Dus ik tachtig rijden. Ik kon er maar geen grip op krijgen, waarom je daar 80 mag. Ik kon namelijk ook niet zo goed grip krijgen op de weg, zoveel grind lag er. Dus ja, dat moest maar even wat langzamer. Haastige spoed is zelden goed.

Burn the witch!

Op goed asfalt kwam ik dan aan in Hólmavík. Daar was een hekserijmuseum te vinden. Natuurlijk moest ik daar even een kijkje nemen (in het kader van mijn spirituele zoektocht). En zo leer je wat over de hekserij op IJsland back in the day. Volgens het museum werd hekserij vooral bedreven door mannen en gebruikt om het zware leven op een onherbergzaam eiland als IJsland iets draaglijker te maken. Iets waar christelijke missionarissen geen boodschap aan hadden. De hoge heren die hekserij in Denemarken hadden gestudeerd kwamen ze wel even vertellen wat ze ervan vonden en dat de heksen op de brandstapel moesten. Een aantal blogs geleden vertelde ik al over Þhingvellir en hoe het leven in de tijd van de dorpshoofden niet makkelijk was. Nou, dit is dus zo’n voorbeeld daarvan. Dus mocht je nog eens een land of gebied willen kerstenen, doe dat dan graag even wat tactvoller!

Bijna off-road

Geheel ontdaan en weer volgegoten met koffie en chocoladetaart vertrok ik naar mijn overnachtingsplek voor die avond: Hotel Djúpavík. Ook zo’n beetje het enige wat er in Djúpavík te vinden is, maar nu loop ik op de zaken vooruit. Wat al te verwachten viel bleek ook het geval: ik mocht nog even 44 km hobbelen over een gravel… weg? Ik durfde het eerst nog aan om overal 80 te scheuren, zolang ik maar zicht had op wat er ver voor me gebeurde. Maar haastige spoed is zelden goed. Dat moest op den duur maar even een versnellinkje (of twee) lager. Op den duur moest ik een scherpe bocht steil naar beneden op een glibberig weggetje terwijl ik aan het bijremmen was. Bij het heen en weer slippen en ternauwernood op de weg blijven leerde ik deze les: RUSTIG AAN DOEN OP GRAVELWEGEN!

De beloning voor al het intensieve gestuur was wel een kamer met uitzicht over zee en een lekker koud lokaal biertje. En wat voor uitzicht was dat!

Er gaat maar één weg naar Djúpavík, dus ik moest de hele offroad beleving nog een keer doen, maar dan in omgekeerde richting. Deze keer wel wat voorzichtiger en niet overal maar zorgeloos en klakkeloos 80 jakkeren. Deze jongen wil nog wel weer levend thuiskomen. Gelukkig kon ik verder langs de fjorden naar het westen over fijn asfalt. Het was wel weer een pokke-eind rijden. Gelukkig was het uitzicht prachtig! En halverwege wou ik nog even rusten (twee uur rijden, kwartier rusten!), dus ik stopte langs de weg. Ik viel met mijn neus in de boter, want ik stopte bij een knus IJslands huisje met gras als dak, waar ze koffie en wafels hadden. Nou dat ging er wel in! En wat een fijn huiselijk sfeertje! Dat vind je niet bij een tankstation langs de weg 😊. Ik vind dat echt geweldig, van die onverwacht knusse plekjes midden in de rimboe. En zo kon ik opgeladen de laatste kilometers naar Ísafjörður rijden. Voor mijn laatste drie foto’s moest ik wel bijzonder mijn best doen om de autodeur open te krijgen. Het waaide namelijk behoorlijk. Verder had ik nergens erg in, totdat ik in Ísafjörður hoorde dat er code geel voor megaharde wind was afgegeven. Was ik weer lekker op de hoogte. En het werd een stormachtige avond, diep in de Westfjorden. Maar daarover volgende keer meer!

2 reacties op “Offroad”

  1. Karel Schaftenaar schreef:

    Lijkt toch een tochtig en vochtige omgeving,maar wel mooi beschreven.

  2. Nel Noppe schreef:

    En nog steeds wil ik dit allemaal ook!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *