Maar daarvoor moest ik naar Koh Tao, een eiland zo klein dat je flink moet inzoomen op Google Maps om iets te zien te krijgen. Maar goed, dáár moest ik zijn als ik wilde (leren) duiken. De reis ernaar toe kán wel in 1 dag gedaan worden, ware het niet dat de aansluitingen verre van optimaal zijn.
Hua Hin
En zo zat ik een middag opgesloten in Hua Hin. Ik zal dit over Hua Hin zeggen: als je je wil onderdompelen in de Thaise cultuur, dan moet je niet naar Hua Hin gaan. Als je je daarentegen erg thuisvoelt in de Europese cultuur én je houdt van witte stranden met palmbomen, dan is Hua Hin the place to go.






En weet je nog wat ik zei over hiken in de Himalaya’s en Mai Tai’s drinken op een strand in Thailand, in mijn eerste blog? Wel, ik heb nu allebei gedaan! (De 3e foto is een Mai Tai).
En toen met de nachttrein verder naar Chumphon, waar de bootmaatschappij ons stond op te wachten met een busje. Met het busje naar de haven en met de catamaran naar Koh Tao. En in het busje zag ik het Thailand waar ik van had gedroomd: overal palmbomen en hier en daar tussen de palmbomen een huisje wat er heel erg bamboe en luchtig uitziet.
Als je al even stiekem op Google Maps gekeken hebt, heb je al gezien dat Koh Tao en heul eind van de kust af ligt. Deze boot moest dat in een kleine 2 uur voor elkaar zien te krijgen. En daarvoor ga je lekker tekeer op het golvende water. Het gevolg was dat de halve boot direct zeeziek werd 😂
Koh Tao
Ik echter kwam met al mijn maagsappen nog binnenboord van de boot af. Beetje jammer dat het 9 uur ‘s ochtends was en ik pas om 2 uur ‘s middags kon inchecken. Ach ik kon in ieder geval mijn zware tas achterlaten bij de balie en Koh Tao verkennen met mijn slapeloze hoofd. Nou, dat was al snel duidelijk: als je je wil onderdompelen in de Thaise cultuur, moet je ook niet naar Koh Tao gaan. Als je van mooie smalle stranden houdt, dan weer wel.
Maar daar kwam ik allemaal niet voor, ik kwam voor het duiken. Dat was aan het begin best even wennen, ademen door zo’n ademapparaat. Het onderwater zijn. Maar gelukkig hadden we een goede instructeur. Zijn woorden: ‘it’s about getting comfortable with being uncomfortable’. Het gaat erom dat je op je gemak raakt met het ongemakkelijk voelen. Ik denk: ja, daar ben ik al 4 maand mee bezig, dus dat komt wel goed!
Uiteindelijk hadden we 3 theoriesessies, 1 middag dobberen in het zwembad en 4 duiken in de zee gehad. En zo haalde ik met twee vingers in de neus (lukte niet, want ik had een duikmasker op) mijn duikbrevet gehaald voor open water. De kunst is om niet in paniek te raken op 18 meter diepte, maar gewoon rustig ademhalen (en blijven ademhalen onder water!) en weer door gaan. En alles wat je doet rustig te doen, relaxed blijven. Het is even eng om onder water te gaan, maar als je eenmaal doorhebt dat je gewoon kan blijven ademen en kijken is alles weer OK. Ergens voelt zo’n duikcursus direct als een levensles!






Om te vieren dat ik zoveel wijzer en dapperder was geworden heb ik voor mezelf een schelpenarmbandje gekocht. Dan lijk ik toch nog een beetje hippie en kan ik misschien door het leven gaan als een dive-dude.
En zo werd het tijd om de toeristenmassa te ontvluchten. Ik nam een nachtboot richting Surat Thani met een aansluiting naar Khao Sok Nationaal park. En dat park is zo prachtig, dat verdient zijn eigen blog!
Het blijft interessant en boeiend.
Zomaar twee dingen van de bucketlist afgestreept. Maitai en diverslicence. Goeie score hoor