Na een paar dagen in de hoofdstad besloot ik het er toch weer op te wagen. 40km naar mijn volgende bestemming, met een flinke klim in de route. Deze keer was ik mentaal voorbereid! Echter, het weer was nu niet zo zonnig meer. De voorzomer had plaats gemaakt voor winterse buien.

En zo ploegde ik door het Faeröer landschap. Goed ingepakt en wel. De rit was zeker de moeite waard! De afstanden mogen dan niet zo groot zijn, maar als je uitkijkt over de heuvels en de dalen met weinig tot geen bevolking, waan je jezelf in een enorm wijdse wereld! En een prachtig uitzicht, ook al hagelt, sneeuwt en waait het! Op één van de toppen besloot ik even te rusten en wat foto’s te nemen. Naast mij stopte een auto, waarvan de inzittenden hetzelfde idee hadden. Ik zag de vrouw naar me kijken met een blik van: ‘jij liever dan ik’. Tja, ik zat ook liever in de auto, maar ja, dat zou niet zo’n avontuur zijn als dit.

Na een kilometer of 15 was het tijd voor de eerste flinke afdaling. Met zijwind moest ik moeite doen mijn fiets recht te houden, met tegenwind hoefde ik niet bij te remmen, dat deed de wind wel voor me. 5 km verder kwam ik bij het tankstation dat ik op de kaart had gezien op de helft van mijn route. Er stond een bushokje naast waar ik even uit de wind kon gaan staan. Ik stond daar goed en wel toen ik iemand het tankstation uit zag lopen met een kop koffie in de hand. Nou dát leek me een prima idee!

In het tankstation kon ik me even opwarmen aan een kop warme chocolademelk (dat hadden ze ook en dat leek me nog een veel beter idee) en mijn energie aanvullen met een snickers. Ondertussen vloog er een sneeuwstorm voorbij, dus ik was wel blij dat ik daar even kon zitten. Zoals een Noord-Atlantisch spreekwoord luidt: als het weer je niet aanstaat, moet je 5 minuten wachten. En ja, een tijdje later kwam het zonnetje er weer door. Dat was mijn ‘cue’ om weer op de fiets te stappen en de laatste helft nog even te doen. Die was gelukkig iets vlakker. Ik moet zeggen; ondanks de barre weersomstandigheden en de grotere hoogteverschillen, vond ik deze tocht makkelijker te doen dan mijn vorige. Ik voel me nu toch wel echt bikkel nu ik dit alles getrotseerd heb!

En zo kwam ik aan op het eiland Vágar. Daar bleef ik een paar dagen om weer wat op te laden. Natuurlijk moest er ook nog gewandeld worden, want ja, ik had niet voor niets mijn wandelkisten opgehaald helemaal uit Nederland.

In de buurt was een wandelpad uitgezet van 3,5 km, die me weer langs de prachtigste uitzichten leidde. En dan moet je weer 3,5 km terug, maar dat was zeker geen straf! Te bedenken dat er ‘s ochtends een paar cm sneeuw lag en ik nu lekker in het zonnetje kon hiken. Soms heb je vier seizoenen in één dag.

Om mijn benen een beetje rust te geven besloot ik mijn hostel op Vágar een tijdje als uitvalsbasis te gebruiken en een dagje met de bus erop uit te gaan. Het eiland Kalsoy stond hoog aangeschreven in de reisgidsen, dus dat besloot ik maar eens te bekijken. Wat me trouwens opvalt in de bus (en in de supermarkt), dat je op de radio af en toe een random gezang hoort tussen de popliedjes door. Zo hoorde ik in de bus naar Kalsoy de Faeröer versie van ‘Groot is uw trouw, o Heer’. Goed, daar betaal je ook voor natuurlijk.

Op Kalsoy was er eigenlijk maar één bezienswaardigheid waarvoor iedereen met het pontje erheen vaart, en dat is de vuurtoren aan de andere kant van het eiland. Dus alle passagiers van het pontje stapten direct over op de lokale bus en hoppa, naar het noorden van het eiland. Het dorpje Trøllanes (Trúdlanes), waar misschien net 5 huizen staan. Vandaar was het nog een hele hike omhoog naar de vuurtoren. Nou had ik een superpittoresk vuurtorentje verwacht, maar het bleek gewoon een metalen stompje met een lamp erop. Een beetje een anticlimax wel. Maar verder was het uitzicht natuurlijk weer prachtig! Ik besloot nog even een richeltje over te lopen waar het aan beide kanten van een smal paadje stijl omlaag ging. Je moet het avontuur natuurlijk wel een beetje opzoeken! En voor wie het wat interesseert (mij niet): er is daar ooit een James Bond film opgenomen.

Aangezien de bussen niet heel vaak rijden, moesten we ons nog drie uur vermaken in Trøllanes. Nou staat daar een kleine kiosk waar je een kop koffie kan halen, maar om nou drie uur lang koffie te gaan leuten… Je kon nog wel verder naar beneden, naar het ‘strand’. Meer een rots(partij) in de branding. En wat is dat fascinerend zeg! Hoe het water met volle kracht tegen de rotsen beukt. In zo’n omgeving voel je je als mens toch best wel nietig…

Afijn, zo had ik weer een uur van mijn tijd gedood. De andere twee uren mochten we wachten in de hagel en de sneeuw. Gelukkig hadden we tijdens de hike naar de vuurtoren en het ‘strand’ wel stralend mooi weer. Had ik al iets gezegd over vier seizoenen in één dag?

Tja, zo heb ik weer heel wat van de Faeröer natuur gezien. In mijn volgende blog zal ik verder vertellen over mijn fietsavonturen, voor nu is het eerst weer even genoeg.

4 reacties op “Zo klein, maar toch zo weids”

  1. Nel Noppe schreef:

    Alsof je erbij bent, Wubbo! Wat schrijf jij ontzettend leuk. Daar geniet ik echt van. Blij dat ik hier thuis, lekker warm en droog, jouw avonturen mag meebeleven.
    Zo nu en dan zijn de plannen wat mij betreft een beetje aan de riskante kant, dus wees alsjeblieft voorzichtig! Kom heelhuids weer thuis.
    Maar tot die tijd wens ik je heel veel plezier.

  2. Karel Schaftenaar schreef:

    Inderdaad goed geschreven en een mooie omgeving.

  3. Karel Schaftenaar schreef:

    Het oorlog museum nog bezocht ??

  4. Mans Velvis schreef:

    Na een paar weekjes weer achter je aan. Valt niet mee op mijn oude dag. Maar – ingehaald en met je mee geleefd. En mee genóten.
    Goede reis verder,
    ‘Oom Mans’

Laat een antwoord achter aan Karel Schaftenaar Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *